Oud.
Blijkbaar ben ik oud. Tenminste, als je de reactie van een jongeling in ogenschouw neemt die ik laatst tegen het lijf liep. In figuurlijke zin dan, want, beiden in een automobiel gezeten, model overeenkomstig onze leeftijd.
Ik, zo’n zestig jaar alweer, net geen éénenzestig, (nog een week of twee te gaan), in een bestelautootje, zo één waar je goederen in kunt vervoeren als je aan het werk bent, of veel boodschappen. Diesel ook nog, een echte bejaardenbrandstof natuurlijk, slecht voor het milieu. Tráááááááág op de weg, geen gadgets. Slechts doen waarvoor hij bedoeld is, rijden. Je van A naar B verplaatsen. Komt, zogezegd, wat langzaam op gang. Voor je de honderd hebt bereikt ben je wel een paar minuten onderweg. Een radiootje voor nieuws en muziek. Navigatie op je telefoon, die in een houder op je raam geplakt zit en om de twee uur weer van je voorruit op je dashboard flikkert. Een kachel die je aan, of uit, kunt zetten. Airco? Neen, slechts Arko. Alle Ramen Kunnen Open! Ik heb gelukkig geen haast, als je al wat langer meegaat op de weg weet je dat dat je per saldo alleen maar stress, een hoge bloeddruk en met een beetje pech… deuken, foto’s, of erger, oplevert.
Hij, leeftijdsklasse jong genoeg om m’n kleinkind te zijn, gezeten in een (net als hij kakelvers) zwart voertuig, mooi glimmend van nieuwigheid. Zo’n ding waar tegen je moet praten. Geen grille voor de koeling, of luchthappers, geen sleutelgaten in de deur. Pro-forma handgrepen, meer voor de sier dan echt gebruik. Ook niet rijdend op fossiele brandstoffen, hoewel…indirect natuurlijk wel. De accu’s worden toch opgeladen met door steenkool of biomassa (u weet wel, fikkie stoken) opgewekte elektriciteit? Want dat is schoon, onschuldig voor de wereld. Van Pontius Pilatus hebben we daar nog een mooie uitdrukking voor overgehouden. Maar dit geheel terzijde, ik dwaal af. Het mooie van zo’n apparaat is dat het van alles voor je doet. Het vertelt je waar je heen moet gaan, heeft jou daar eigenlijk niet meer bij nodig. Handjes los van het stuur op de snelweg in een bocht met honderdtwintig per uur? Geen probleem.
Roep de naam van je favo artiest, en het speelt die muziek af, ongeacht of je nou van Frans Bauer of Mozart uit je dak gaat. Zet de kachel op een temperatuur waar jij van houdt. Speert weg van 0 tot 100 in 3 seconden.
En……hij grijpt in voor je als dat nodig is.
Deze jongeling had de pech achter mij te staan. Op een helling. Voor een stoplicht, linksaf om de oprit naar de snelweg op te rijden. Veertig jaar geleden geleerd. Helling trekken. Het licht springt op groen, de auto voor mij trekt op, ik haal mijn voertuig van de handrem terwijl ik de koppeling langzaam op laat komen om in één vloeiende beweging weg te rijden. Ik zie een stukje zwarte neus in mijn achteruitkijkspiegel, dusdanig dichtbij dat ik de kentekenplaat niet meer kan zien. Eigenlijk zie ik alleen maar een jochie met zijn neus platgedrukt tegen de voorruit. Zonder er verder acht op te slaan draai ik links de oprit op, met de bedoeling naar links voor te sorteren, op naar het volgende stoplicht. In mijn rechterspiegel zie ik de zwarte bolide ineens voorbij scheuren met een snelheid waar Max Verstappen zich niet voor zou schamen. “Die heeft haast” denk ik bij mezelf, “Die wil nog even gauw door groen rechtsaf zeker”.
Maar nee, mij voorbijgestoken rukt hij aan zijn stuur naar links en zet zijn bak voor mij op mijn rijstrook, waardoor ik moet remmen, en naar de tweede baan naar links moet opschuiven. “Lomp varken” vloek in mezelf. Hij rechts, ik links, allebei een baan, eerlijk zullen we alles delen, maar het is niet genoeg voor hem. Hij herhaalt zijn truc, gooit hem er weer voor, maar nu kan ik gelukkig naar rechts uitwijken. Voor het rode stoplicht komen we beiden tot stilstand.
Graag wil ik hem wijzen op zijn rijgedrag, en begin mijn raam open te draaien, gewoon, met mijn hand. Met een zacht zoemend geluid hoor ik zijn raam opengaan.
“Heb je háást?” vraag ik, terwijl ik hem vriendelijk aankijk. Het uitermate nette uiterlijk van de jongeman, keurig gekapt blond haar, fris smoeltje met hagelwitte tanden, doet niets af aan de verwilderde, woeste blik, in zijn ogen. Om de een of ander reden is hij boos op me, vermoed ik. Ik ook op hem, maar ik heb mezelf blijkbaar beter onder controle.
“Die generatie van jou, die moeten ze de weg af schoppen ouwe!” briest hij.” Ik zat bijna op je bumper!” Ik kies ervoor om nog niet te reageren hoewel het me moeite kost. Discussie is in dit stadium vrij zinloos.
“Zie hem daar nou zitten in zijn busje! Hahahahaha! Trage ouwe zak! Fossiel! Weet je wel waar je gaspedaal zit? Dat is die rechtse! “ Ik glimlach naar hem, waardoor hij nog kwader wordt. Het licht is ondertussen op groen gesprongen, maar hij heeft het niet in de gaten. “Lastig hé, zo’n batterijauto, ze trekken zó snel op! Zeker de eerste keer dat je alleen met de auto van Pappie mag rijden?”.
Zijn ogen schieten vuur. Die is raak. “Ik doe mijn raam weer dicht!” roept hij, "die onzin van jou wil ik niet meer horen!” Ik geef gas, laat heel even de koppeling opkomen en trap gelijk weer op de rem. Ons 'gesprek' heeft zolang geduurd dat het licht is weer donkerrood is.
Hij spuit weg. Vast apetrots dat hij mij verslagen heeft bij het optrekken.
Zou hij de flits gezien hebben? Snelle dingen, die Tesla’s. Maar soms niet snel genoeg.