“Tim, je moet nu echt gaan, anders kom je te laat!”

“Ik ga al!” roept hij terug.

De voordeur uit. Bij de stoep rechtsaf. Vier kruispunten en de brug over, dan gelijk linksaf, langs het plantsoen. Door het park achter de kerk langs, dan het smalle voetgangersbruggetje over, en je staat voor het schoolplein. Moeilijker is het niet. Nog geen kilometer. Om de brug te mijden moet je omlopen, dat kost vijftien minuten extra. De brug komt in zicht. Hoe dichterbij, hoe langzamer hij loopt. Staan ze er? Niets te zien. Ook te laat van huis gegaan en al doorgelopen?

Bijna is hij de brug over. Nu linksaf en dan snel door naar school.

“Heee! Waar was je nou? Je bent te laat!” Hij krimpt ineen bij het horen van die stem. Dus toch. Vanachter een boom schieten ze tevoorschijn, voordat hij het op een rennen kan zetten staan ze met zijn vieren voor hem op het midden van de brug. De grootste voorop, met zijn zwarte puntschoenen.  “Staan we hier netjes op je te wachten, wil jij hem gauw smeren, dan zal je toch sneller moeten zijn, sukkeltje.” Gelach.

Kijkend naar de grond doet Tim of hij het niet hoort. “Wat heb je vandaag bij je? Banaantje? Appeltje? Of heeft je lieve mammie je een mandarijntje meegegeven?” Tim houdt zijn lippen stijf op elkaar. Een duw tegen zijn schouder. “Zeg je nog wat?“ snauwt puntschoen. “Wat voor lekkers heb je bij je? Geef op, ik begin er genoeg van te krijgen!”

”Nee ! Ik heb er genoeg van, klootzak!” schreeuwt Tim plotseling.

Zijn gebalde vuist raakt puntschoen vol op zijn linkeroog.

Met een schreeuw van pijn valt hij achterover. De andere drie zijn te verbaasd om te reageren. “Laat me met rust!“ roept Tim, en loopt vlug door. Na een meter of wat kijkt hij achterom. Puntschoen zit nog op de grond, voelend aan zijn steeds blauwer en dikker wordende oog, met zijn vrienden over hem heen gebogen. Achter het groepje draait een vrachtwagen de brug op. Ze zien of horen het niet. Tim twijfelt. Als ze nu niet …..

Dan zet hij het op een lopen. Morgen hoeft hij niet meer bang te zijn om de brug over te steken.