Het hebben van “pds” maakt dat je een heel scala aan kleuren ontdekt, met als hoofdkleur toch wel, niet verassend, bruin.
Ik kan aan mijn darmen meestal voelen wat de kleur gaat zijn die straks te bewonderen valt als ik mij omdraai en een blik in de pot werp. Het begint meestal met zachte aandrang, en als niet lang daarna de krampen beginnen, waarbij mijn buik samengetrokken wordt, soms met pijn, maar vaak met hoge druk, druk die zich concentreert op mijn sluitspier, de enige barrière die dan nog in de weg staat (hoewel ik zelf liever zit op dat moment) van de vrijheid mijner verwerkte etensresten. Als de druk hoog is moet ik dan ook rekenen op een lichtbruin, smeuïg zelfs, kleurtje, van dat wat ik langzaam voel neerdalen, zal ik maar zeggen. Vaak gaat deze ook gepaard met een bruine lucht, niet dat ik de dampen nou zie optrekken, maar het ruikt wel ‘bruin’.
Wanneer er zich echt een noodsituatie voordoet, de druk is dan torenhoog, en ik moet rennen om te voorkomen dat mijn ondergoed van kleur gaat verschieten, dan is het een bijna doorschijnend bruin, vergelijkbaar met het lichte bruin van een Ikea-kast, vergezeld van een zwartbruin aroma, dat menig militair naar zijn gasmasker zou doen grijpen. Het verwondert me soms dat de kracht waarmee het dan mijn lichaam verlaat geen permanente schade veroorzaakt aan de ooit witte closetpot, het doet niet onder voor een beetje hogedrukspuit.
Het kan ook andersom zijn. Het kan zijn, dat door te weinig vocht, de kleur een donkerbruin is dat niet zou misstaan in een antiekzaak, met van die mooie eikenhouten kasten, een diep donkerbruin dat élégance, status, voornaamheid uitstraalt. De tijd die ik dan nodig heb om een en ander verwerkt te hebben komt wat dat betreft dan wel overeen, ook bij mij, is er, net als bij dat antiek, veel tijd voor nodig om een zo gedistingeerd bruin te krijgen. Dat proces is ook bij het doorbreken van de laatste grens nog gaande, waardoor het soms meer lijkt op een bevalling… maar ik kan daar niet uit ervaring over spreken moet ik toegeven. Als het dan tenslotte valt, dan hoor je het witte emaille kreunen onder het geweld dat ingedikte van wit naar bruin getransformeerde macaroni kan veroorzaken.
Tot slot hebben we dan nog het ‘normale’ bruin, het jaren zeventig bruin. Wel donker, maar niet te. Het bruin dat je een gevoel van geborgenheid geeft, je thuis doet voelen, maar waarbij het afscheid altijd weer een opluchting is, opluchting dat het goed ging, zoals het hoort. Vlotjes. Soepel. Geen gedoe. Vijf minuutjes, meer niet. Daar kijk ook ik niet naar, dat is niet het interessante bruin.
En dan maar weer wachten op de volgende ‘bruine’.
Lekker gekruid gegeten? Licht tot waterig bruin, afhankelijk van de gebruikte kruiden. Iets wat tegen de grens van houdbaarheid aanzat? Dan zeker de transparant vochtige bruine kleur, en rennen voor je leven.
Zwaar getafeld? Het eikenhout, nee, glimmend ebbenhout donkerbruin is mijn deel.
Maar als alles goed gaat, ik genoeg bewogen heb, lekker gefietst, gewoon gegeten, dan weet ik dat als de drang daar is er een keurig bruin boompje uitkomt, je weet wel, zo’n boompje van een paar jaar dat nog fris bruin is.